het gerucht valt pas in de afrekening op zijn plaats
rijs op, kameraden, mompel ik tegen niemand in het bijzonder
in de beurs geslagen stad, vol
raderwerk van het dagelijkse
streven / het is de beving in de ondergrond
in de tevreden te houden klant
het is het verzengen
van de vuilzakken
in vroege junizon met scheve bek blond
lokken ze katten en zie, een tedere bloedkleur
uit Brugge neergedaald
ambetant, niet uit te wassen
haakt aan mijn schoenen in de 21e eeuw
heb ik werk en een pendel
niet te tellen het verraad dat ik hiermee heb gepleegd
'men kan niet langer zwelgen in deemster der dichters'
maar in luiertijd bezoek ik de bruutste doden
oogst naar wil uit hun hersenen
een kalm en tastbaar verzuchten
over levensnood in de rand
de glim uit hun huid, de opsprong, is eenvoudig te verklaren
kraak het bot dwars, kijk:
dat twarrelen en schitteren van beenderbinneste
het is de openbaring die je zoekt, de toestand, ten voeten uit
die zich proeven laat als lul of kut
maar voel je je daar wel goed bij?
heeft je moeder je nog gebeld?
en daar, dan heb je het
zo echt
iets van
van alè
zo echt iets van
echt iets
van uh
Reacties
Een reactie posten