documentair gedicht

ooit ging ik in marstempo de appelgaarden door
met lijf en hoofd kaalgeschoren, zo militant, zo strak
zit de versleten paperback, geklemd onder de arm
zonder grondslag. Een zelfbewapening, als van klerken gekopieerd
zodoende beter de dienstdoende premier te kunnen traceren
en post-christelijk op zijn kogelvrije vest een kus te drukken, tot een palet van kerstkleuren
getasered te raken door de harde, koude wetmatigheden van stad, land en gemeenschap
maar in de winter die lente werd en winter bleef
raakte ik verdwaald in een schamel Belgisch woud
waar ik las over hoe mijn gelijken hun ex doden met een zwaard
waar ik las over het majestueuze draven van politiepaarden
ik las en las tot ik in de krant - die iets weg had van een olievlek -
de barokke grimas van het actuele ontwaarde
de krant ontvlamde en ik rechte mijn schouders
zoals de misdaden die monumenten werden en misdaden bleven
weg van het straatlicht hun schouders rechtten
ik moest wel met de geschiedenis aan de slag
voor zij haar bewijslast als zand in mijn mond deed verdwijnen
dus ik voltrok de dans van een nietig strijdbaar mannetje

Reacties