sonnetten met zonder ironie (02/08/2020)


I

witte bloemblaadjes dwarrelen langs
de voorgevel van de apotheek
waar ik zonnemelk wil halen
maar [ saldo ontoereikend ]
so what? so is death
was het daar
waar je op de knieën ging
net achilles, vernedert door de
droom, die teistert, met klauwhamer, met ongebluste kalk,
staatsdroom, breek mijn sleutel van
stil document mijn lichaam
vaak heb ik groeven in je oppervlak
willen toevoegen, lettering, lettering
armen hadden tot vleugels willen uitgroeien
nu zijn het slechts lucifers, ontvlamd aan de scheidingsmuren
uitgebrand in de zwavelputten van morgen


II

sterf, kleine gewelddadige witte jongen in mij, sterf

op de vensterbank vangt het witte betaalbakje onverdiend alle licht
het geld van de wereld glijdt als een virus door mij heen
dus wat doe ik hier in dit verhaal

literom, dbnl & bibliotheekcatalogi stemmen me triest
al die vergeten recensies van vergeten boeken
geboren uit vergeten levens
voor wie precies, zeg het me...
voor wie precies ontging ik deze mijn?
knip de helmlamp aan, speur naar de ader in het archief om open te leggen
dat ene gepaste citaat uit een interview afgenomen door J. Bernlef uit november 1975
verschenen in de Oost-Haagse Courant op Zondag naar aanleiding van etc.
veeg het tijdsgruis, het datagruis, het lettergruis in een vuilwit Worddocument
in de zijdewond...


III

de Amerikaanse soldaten waar je op  Highrise mee en tegen vocht
zij die je  de map uitjoegen met een welgemikte quickscope
acrobatisch en eindeloos herhaald in Youtube-compilaties
urenlang geoefend in zolder-, woon- of slaapkamer
zij die je verpletterden met hun predatorraket, hun AC-130
hun achteloze atoombom, beloning van 25 consecutive kills
zij werden Vlaamse jonge vaders, bankiers, voetballers en ingenieurs
de stabiele hernieuwde gemeenschap van Zottegem en omstreken
en indien nodig, op te hitsen, tot overzees strijdklaar vrijkorps voor de V.S.
of overdrijf ik?


IV

herinner je de screening van Limite (1931)
waar je heen ging met R.
met interval
de zee die haar spieren op de sloep laat rusten
een wachter, een exponentieel gekopte Cerberos, elke golf
hoe op het kerkhof de man afwachtte
telde hij geld op het graf van zijn broer?
had je gegeten die dag? zo ja, wat?
vandaag heb je te weinig gegeten
ontspan
maar laat ons toch zingen
toch
niets eens kwartweg op het levenspad
sleurt de zon me aan de haren
langs elk huis dat ik bewoonde
stukken uit het verleden doemen op uit de ruïnes
wat Eliot opwekt
en dan wantrouwen. Het verleden is dieper dan dat.
je dommelt in tijdens Stalker
met K., J., M. & F.
net in de kier van sepia naar kleur: de zone betreden, maar de grens ongezien
in een vergleden jaar
in een oud huis


V

brandwonde van de sekonde...

pijnlijke rode blaar op de palm van m'n linkerhand
de adem kalm, de darmen een ramp, niveau: baksteenrood
ik wou dat ik niet wist hoe laat het was, of welke dag
in de taxi met patient nul naar de spoed en terug

neurie naast hem niet een lied 
met New York in de titel
maar dobber mee op het continent van de gelatenheid
waar je via datastroom ongerichte haat werd ingelepeld
een draaiziek mes in je binnenste, pees en ader sneed
het aan, maar ook toon, je eigen, authentiek als een
readymade, speelziek, spilziek betoog
is authenticiteit simpelweg menen wat je zegt?
ik mis mijn vrienden niet

zo simpel kan het einde van verlangen klinken
dit alles in het teken van het teken van de roos


geef het op 
of geef het door









Reacties