3 gedichten
Egidius redux
ik ben
de witte merel, ik ben niet te vinden
Adriaan
Magerman, dode ongelezen dichter.
wanneer
ik je naam noem, wek ik iets dat bedekt had willen blijven
'waarheen?'
vroeg je 'waar kunnen wij, met de dieren, slapen?
ons
verbergen voor het dreigend wapen
dat in
de sneeuwlucht hangt en morgen valt'
lagen we maar samen aan dezelfde muur
(hemd
over het hoofd getrokken; de brillenglazen bewasemd)
terwijl
de geschiedenis zijn wortels door ons bloed sleurt
als
eczema op de huid in stuipen tot bloei komt
O, poging
tot een hartelijk niet-fascistisch leven!
autocorrect
verandert hatelijk automatisch in hartelijk
Ewoud
stelt de juiste vraag: is dat symptomatisch?
socialisme
kan de pijn in de handen van mijn moeder niet opzeggen
but i really really want it to try
nog net niet barok
de kunstschool is dicht
april
ontspant zijn greep
maar mei
trekt de handschoen al strak
1 kink in de cogito en
de regenbui wast de kleuren uit de regenboog
nu een zegepoort, in monochroom
waarlangs de kersenbloesem dit land uit vlucht
m'n vriendin boetseert m'n billen, witte behaarde globes
en plant het zweepheft in m'n aars, zwarte bloesem,
staart van
een sater, nu kruipziek zwart licht
een
reflecterende man brengt ons eten
wat valt er meer te weten?
waar eindigt mijn lipgloss en begint die van jou?
ik ben de mooie kotsende man
ik ben de mooie kotsende man
het overgevend engeltje
o verraderlijke beheersing van het lied. Ze fluistert
god laat z'n toiletrol vallen
in de parkeerruimte achter het designmuseum
waar ik (na drie variaties supermarkt) de containers afschuim
voor een inktpatroon HP 304
gegroet Reinaert, het internet is stuk,
eet daarom een van deze drie dode vliegen
want een vegetarische lasagne is geen veganistische
en wat er ook ging gebeuren, het gebeurt niet meer
vele mensen hijsen "ik u ook", als gebed, als
monoloog
ik ben de mooie kotsende man, het overgevend engeltje
als dichter een riool
Reacties
Een reactie posten