Mircea Dinescu (Vertaling uit het Roemeens: Jan Willem Bos)


DE ENE FABRIEK BRENGT DE ANDERE VOORT

Honderd vrouwen vluchten elke maand
uit de flat van de zijdefabriek
de weefgetouwen brullen in het niets
de grafiek sleept over de grond
de directeur trekt wit weg
de telefoon scheldt
de dollars, groen van ergernis, keren hup-hup terug naar het
               Westen,
de leuzen worden met nog grotere letters neergeschreven
de vergaderingen zijn nog verhitter
vrachtwagens voeren meisjes aan uit dorpen in de buurt
om hen binnen het bedrijf op te leiden
maar honderd vrouwen vluchten elke maand
opgejaagd als stieren door het rood van de zijde
in een corrida zonder bloed en toreadores.
Kwamen de bulldozers maar sneller
om het terrein te egaliseren
de betongieters en de metaalbewerkers
de chauffeur die tussen hun tanden kunnen fluiten
de sneeuwwitte schooiers de kunstenaars van de werkplaats
dan zouden de lopende banden kunnen gieren
de Siemens-Martins-ovens snorren
dan zou het ruiken naar olie en steenkool
de meisjes zouden kalmeren
hand in hand
zijde en metaal
de ene fabriek naast de andere



DE ONTDEKKING VAN HET WERK

Lange tijd geloofde ik dat de poëzie ligt te dromen
onder de vleugel van een reiger
of dat ik er in de bossen naar moest graaien
maar als een profeet, verdreven uit de woestijn
door het gebrom van de sondes
ben ik nu bereid een verdrag met de werkelijkheid te sluiten
en toe te geven dat ik ernaast zat:
met mijn houweel sla ik een bres in de muur
en laat ik u een blik werpen


HET LANDHUIS VAN DE KUNSTENAAR

Als vers brood groeit mijn dossier aan
het rijst, gist, knappert iel
liefste, wat zullen we genieten gaan
onder zijn afdak van vinyl.

Breng ook je ouders, dan zijn we niet alleen meer
breng ook je paraplu voor als de bui zal komen
het is herfst in de woorden en in onze lepels valt regen neer
belastingsinspecteurs storten omlaag uit de bomen.

Vandaag passeer ik de etalages zonder getreuzel
ik kijk niet, snuffel niet, scheld geen refrein:
kanonnevlees, bijenreuzel
en aan het zwerk een vodka-cherubijn...



LIED VAN EEN GEDOOFDE LAMP

Toen de gevangenissen hun poorten openden
was er niemand die om de vrijheid gaf
sommigen verhingen zich zelfs aan dromen
anderen groeven in de muren hun graf.

Uit aarde kan je kerk noch vlag
meer maken. Sommigen halen hun schouders op
en banen zich met hun ellebogen een weg
anderen slaan tegen de drempel met hun kop.

Wie op me wacht, wacht niet op mij
in mij ging ten onder de levende mens
de straal valt niet recht maar ranzig
de traan is geen water maar een mes.

uit: De dood leest de krant (1990)

Reacties