Veldwerk




Het leek even of de bruitage verkeerd gesynchroniseerd was.
Toen sloot iemand het raam en — zo bleek —  het gepiep
kwam vanuit een gebouw nabij binnen gekringeld.

Met as in de keel spreekt men van "geëliciteerde gegevens."

Intussen worden er in een fors tempo
namen,
personen
en verwikkelingen binnengepompt.

De zin van al wat geleerd was, herkalibreert
Zoals bij noodsignalen, nutteloos, urgent, opnieuw.

Plots dan — is er zon, slordig geverfd tussen de wolken, barok en ongebonden).

Een experiment met pijnstillers en prentbenoeming.
Spoel je even door?
Gelukkige verjaardag, uitgelokt.
Spoel je nog even door?

Zodoende: Amerikaanse politie in onze cornflakes, op het binnenplein, in je moeilijk uit te spreken, echte naam.
                        Flirtende bevelen als: 1) Timmer de grondslag van een verklaring aan de                                                                         schandpaal.
                                                             2) Zoek in het Noorden het boetekleed van een zelfmoordmonnik,                                             trek het aan, paradeer in een verlaten steeg.
                                                              3) Kwestie van context, gebruik, fysionomie.

Daar stond men—met de tenen stoutweg over de klif—niks te zien. Ken je grenzen, OK,  maar
water heb ik nodig, nu mijn dromen foetsie zijn. Flitst het? Zo veel te leren nog.
                                                                                            Zo veel te vergeten.
Merk op dat noch de arts, noch de patiënt, noch de toediender weet wie in dankbaarheid aftakelt; en wie niet.

Onder  de warme slangenkuil ligt een koude slangenkuil.

Zeg ook eens wat.

In een eerder hoofdstuk was iemand het eens, sprak in reactie enkel voor zijn tanden.
           
Je kon de aanslag aan thee er zo, met je dunste vingernagel, afkrabben.

Hiëroglyfen waren het, die fixaties van drie a vier seconden ontketenden.

Misschien gaat dat ook voorbij maar zeker weet je het natuurlijk nooit.

 Het is een feit universeel erkend dat een enig kind, in bezit van een zwak gestel, wel een wil tot tristesse moet hebben.

Reacties